Zeefdruk, techniek en geschiedenis

Principe van Zeefdruk

Het principe van zeefdruk is simpel. De drukinkt wordt door de drukvorm heen op het te bedrukken materiaal aangebracht. Dit is natuurlijk heel makkelijk gezegd, maar hoe gaat zeefdrukken nu precies in zijn werk? Een stalen of aluminium raam is bespannen met een gaas van kunststof (de drukvorm). Dit gaas is de drager van de sjabloon, die er via mechanische weg op wordt aangebracht. De sjabloon dekt die delen van het gaas af, die geen drukinkt mogen doorlaten. De open delen in de sjabloon laten de inkt wel door: dat zijn de "drukkende" delen. Het rakel bestaat uit een houten of metalen houder, waarin een kunststof of rubberen strip is geklemd. Hiermee wordt de inkt over de drukvorm uitgestreken. De mazen van het gaas worden bij de heenstreek van de rakel met inkt gevuld. Bij de terugstreek wordt die inkt naar beneden gedrukt op het onderliggende materiaal.

Een stukje geschiedenis

De druktechniek zeefdruk stamt in oorsprong af van het gebruik van sjablonen. Sjablonen werden in de middeleeuwen op grote schaal gebruikt voor bijvoorbeeld speelkaarten, boekillustraties en wanddecoraties. Een probleem dat komt kijken bij de sjabloneertechniek zijn de verbindingslijnen. Deze lijnen blijven in de afdruk te zien. Zeefdruk zelf is een vrij jonge druktechniek. Aan het begin van de vorige eeuw begon men er in Engeland mee te experimenteren. Rond 1920 gingen de Amerikanen ermee aan de slag. Uit deze ontwikkelingen kwamen de grafische toepassingen voort. De eerste zeefdrukcilinderautomaat werd ontworpen en gemaakt in 1925. De eerste snijfilm werd ontwikkeld in 1929. In 1930 volgde een verbeterde film. De Haagse drukkerij Levisson introduceerde de zeefdruktechniek in Nederland, onder de naam 'Flattone druk'. Dit gebeurde in 1928. De zeefdruktechniek kwam pas echt op gang na de Tweede Wereldoorlog. Het werd vooral toegepast door mensen uit de reclamewereld, decoratieschilders, ontwerpers en tekenaars. Zeefdruk was in deze tijd eigenlijk nog een onbekende techniek. Er bestonden nog geen leerboeken en alle materialen die nodig waren, werden ge•mporteerd, zelfgemaakt of zelf uitgevonden. Zeefdruk werd ondertussen steeds bekender. Daarom besloot men in 1955 de Vereniging van Zeefdrukkers op te richten. Sindsdien zijn er een aantal veranderingen geweest. Zeefdruk heeft zich ontwikkeld van een heel eenvoudige techniek (iedereen kon/kan het) tot een technisch hoogstandje. Waar er eerst met de hand in hele kleine oplagen werd gedrukt, wordt nu met de meest geavanceerde machines oplagen van duizenden druks gemaakt.

Voordelen van Zeefdruk

Met zeefdrukken kun je in principe elk materiaal, elk oppervlak en elke structuur bedrukken. Ook elke materiaalvorm is bedrukbaar (bol, hol, rond). Je drukt met een relatief dikke laag inkt, hierdoor kun je dekkend en kleurecht drukken. Dekkend wil zeggen dat je de de ondergrond niet meer door de aangebrachte inktlaag heen kunt zien. Kleurechtheid wil zeggen: de mate waarin de inktlaag onder invloed van licht verandert. De bedrukking kan aan speciale eisen voldoen, bijvoobeeld: wasbestendig, weerbestendig, temperatuurbestendig, chemicali‘nbestendig of vetbestendig. Een ander voordeel is dat zeefdruk heel geschikt is voor kleine oplagen. De grootte van te drukken materialen varieert van heel klein tot zeer groot.

Technische informatie

De drukvorm

De drukvorm is een raam bespannen met gaas. Vroeger gebruikte men natuurzijde, maar tegenwoordig gebruikt men polyester weefsels. De keuze in verschillende soorten en kwaliteiten wordt voornamelijk bepaald door het soort drukwerk. Voor "grof" drukwerk gebruikt men grof gaas en voor fijn werk fijn gaas. De verschillen in gaassoorten worden uitgedrukt in nummers. Bijvoorbeeld: een gaas 150 heeft 150 draden per strekkende meter (schering en inslag), dus 150 x 150 = 22,500 maasopeningen per cm2.

Het rakel

Het materiaal van het rakel is meestal gemaakt van polyurethaan. Bij het drukken op een handtafel wordt een handrakel gebruikt. Dit handrakel heeft twee functies, je strijkt eerst de inkt over het drukbeeld. Daarna druk je de inkt erdoorheen op het materiaal. Het drukrakel en scheprakel worden gebruikt bij zeefdrukautomaten. De rakels zitten op een houder (het rakelwerk). Het scheprakel strijkt het drukbeeld voor en het drukrakel drukt de inkt erdoorheen. Omdat rakels slijten moeten ze vaak geslepen worden, anders krijg je strepen door het beeld (rakelstrepen). Dit gebeurt op een speciale rakelslijpmachine.

De inkt

Er bestaan veel verschillende soorten drukinkten voor zeefdruk. Dit komt doordat er verschillende materialen worden bedrukt. Je hebt o.a. glasinkt, papier/karton inkt, inkt voor kunststoffen en metaalinkt. Om te kunnen drukken moeten er oplosmiddelen aan de inkt worden toegevoegd, bijvoorbeeld: - verdunner (om de inkt dunner te maken); - vertrager ( om de inkt langzamer te laten drogen); - stelmiddel (om de inkt dikker te maken); - vertragingspasta (om de inkt langzamer te laten drogen, zonder dat hij dunner wordt).

Het maken van een drukvorm

Om met een drukraam te kunnen drukken, moet eerst het te drukken beeld worden overgebracht. Dit gebeurt door middel van belichting. Eerst wordt er een lichtgevoelige emulsie op het raam aangebracht. Dit wordt in een warmtekast gedroogd. Daarna wordt de film (met het beeld) erop gemonteerd. Het raam wordt dan in het kopieerraam gelegd. Dit wordt vacuŸmgezogen en rechtop gezet. Dan wordt het geheel belicht door een UV-lamp (kwikdamplamp). De delen van de emulsie die in aanraking zijn gekomen met licht worden hard, de delen die afgedekt zijn (door de film), blijven zacht. Als je het raam daarna uitspuit met de hogedrukspuit, lossen de zachte delen op in water. Zo ontstaat het drukbeeld.